maandag 24 november 2014

De ijzeren trossenkop‏


De ijzeren trossenkop kijkt stug voor zich uit naar alle bewegingen op en rondom het gigantische ijzeren reuzennest pal voor zich. Er lijken jongen met geopende spitse bekjes uit het nest te willen kwaken. De geopende bekken van jonge vogels die niet snel genoeg kunnen groeien hebben honger. Van ijzeren platen, stalen luiken, teer, balken, motoren. De eetlust is niet te stillen. In hun bek tillen ze alles op en verorberen dit eindeloos. De honger is pas over als het “kindje” gemaakt en klaar voor zijn bestemming is.

Alleen dit keer zijn het geen vogels die op het punt staan om hun nest verlaten maar, megasterke hijskranen als onderdeel van een geolied team van constructeurs.

Staturen van mensen op dit scheepsdok lijken op een geordende mierenhoop die stilaan vormen beeldhouwen van grote platen door deze te buigen of met thermische lansen in te korten en op maat maken. Maar de geoliede mierenhoop heeft in vroegere tijden vooral eten gegeven aan de bekkende kranen in een ijltempo, om economisch het verschil te kunnen blijven maken. Thuis in het gezin moet er namelijk brood op de plank komen.

Ik weet niet hoe oud dit scheepsdok is. Wel al heel oud. Het ijzer is doorweekt, nat en door invloed van de seizoenen kromgebogen, slaafs, onderwerpelijk en uiteindelijk traumatisch en desolaat. Het dok is nu verlaten.

Waarom? Het kindje is geboren. Met een fles champagne tegen zijn lijf, het water in gemieterd. Punchdrunk door de kracht van de champagne fles tegen de boeg, als felicitatie na haar zee-doop, heeft zij haar eerste waggelingen in het zilte water doorstaan. Zeeziek geworden, nee!  Zeewater smaakt inderdaad zilt.


Het dok ligt er verlaten bij. De naam van het uitvarend schip? Luctor et Emergo. Juist ja, ook zij worstelt en komt boven ook na haar doop.

Tekst: Han Tummers
Foto:  Jacco Bezuijen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten