zaterdag 8 november 2014

The eagle has landed safely!


Daar rij ik dan in de wit met rode striping gearceerde bolide van mijn werkgever. Ik maak een rondje in een naburige gemeente. Jeetje, ik ben er al zolang niet meer geweest. Maar ja, Limburg is nu een geheel, dus voel ik mij nog steeds welkom. De nazomer begint hevig in te werken op dit herfstseizoen en de zon raakt steeds verder achterop. Het is geleidelijk aan donker geworden en ik rij met ontstoken verlichting op de pittoreske gemeentelijke wegen. Op de straat beweegt nagenoeg niets of niemand. De felle stralenbundels van de koplampen, die mijn aankomst en route in volledige stilte escorteren vinden geen enkel bewegend target. De straatverlichting ketst haar gele soft gloed af tegen de stoep en ietwat zijdelings op de rijbaan. Een idyllisch geheel waarvan ik deel mag uitmaken.
Mooi toch! De meeste mensen zijn terug van vakantie en verpozen alweer in hun woningen met hun hopelijk positieve opgedane ervaringen. Ik zei het al niets of niemand beweegt in de kring van verlichting om mij heen.

Echter de stralenbundels gaan mij als herauten voor uit. Dan detecteert het kunstmatige koplampenlicht iets op de rijbaan direct voor mij. De stralen maken het asfalt grijsgrauw in en mistroostige ogende aanblik. Tot ik in het midden van deze stralenkrans plots dit obstakel zie. Het is schijnbaar hoopje. Wat is het dan? Paardenvijgen of een hoopje modder? Nee, bij een nadere aanblik zie ik het hoopje uit eigen wil langzaamaan voortbewegen. Het hoopje oogt opeens bang en probeert kennelijk een veilig heenkomen te zoeken.

Dit hoopje – ik zal zo uit de doeken doen wat het werkelijk is – zie ik heel vaak overdag op de wegen, in een dodelijke platgewalste versie. Ingevreten in het asfalt met de contouren van een bruin-grijzig karpetachtig iets. Platgewalst dan. Van de harige stekeldos is in deze versie niets stekeligs meer over. De geplette neus heeft iets weg van een uitgerolde slurf. Lijf en leden in 1000 stukjes gebroken, vermalen. De lichaamssappen opgedroogd. Te laat opgemerkt door de talloze hordes zwaar gemotoriseerd verkeer. Kennelijk hebben deze dieren, egels zijn het, geen recht van bestaan of vertrouwde plaats meer in onze samenleving.
Als ik vlak bij het lopende egeltje arriveer zie ik dat hij of zij probeert weg te vluchten en racet op zijn elf en dertigste naar de andere zijde (minuten durende challenge) van de weg. Ik gun hem zijn vrijheid en zijn leven. Plots zie ik aan de overkant gevaar naderen van een onbekende witte stalenbundel waarachter een ijzeren zware bolide voortbeweegt, direct en vlakbij hem.
Ik stuur schuin naar links naar de overzijde en zet de alarmverlichting aan. De naderende auto kan mij zodoende eenvoudig, veilig en gemakkelijk passeren met in mijn kielzog de langzaam rennende straat-egel.
Ik stap uit en help de egel de stoeprand op. Daarna kan hij rustig ruiken en zijn ding doen in de stoere groenbladerige wegberm.

Heb ik toch nog een levend wezen voor zijn dood kunnen behoeden. Zijn boek is nog niet uitgelezen, de allerlaatste bladzijde moet nog gelezen worden eer hij zijn Elysium betreedt. Het lijkt alsof hij blij is. Alhoewel blij, volgens mij heeft hij het in zijn broek gedaan van angst. Voor egels is onze maatschappij hervormd tot een NO GO egel area! Sneu maar het is nu eenmaal zo. Wij mensen rotzooien maar wat aan met de vrije natuur!

Tekst Han Tummers
Foto Jacco Bezuijen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten