zondag 9 november 2014

Nieuw Leven



Ooit was je beeldig, fraai en mooi tegelijk, kreeg je groei spurten net als alle anderen om je heen en simultaan een mooie groene haardos. Puur natuur. In je jeugd groei je uit tot een bijzonder lange-, stevige- en ongenaakbare statuur. Je houdt van rust en eenvoud boven de wereldse kakofonieën.
Tevreden met slechts een zuchtje verkoelende wind, zuurstof in de lucht en een beetje regenwater om je lichaamscellen aan te vullen met deze levenssappen. Je gedijt goed en als tegenprestatie doe je onbaatzuchtig mee in de cirkel of life. Je neemt en geeft. Je neemt koolmonoxide op en geeft zuurstof af aan al het omringende leven.

Door je starre- en stoere onbeweeglijkheid wordt je ook voor anderen een veilige thuishaven of een rots in de branding, bij wijze van spreken. Vogels komen bij je en kloppen op je huid. Dankbaar voor de aandacht geef je aan spechten voedsel. Laat je andere vogels toe in je weelderige haar om te nestelen en om er hun jongeren te laten wonen en uitvliegen.

Dat groter worden qua postuur heeft een noodlottige ongewilde rivaliteit ten grondslag. De doodeenvoudige reden hiervoor is zonnelicht. Zonder zonnelicht, sterf je af. Dus groei je er op los. Je was ooit een gevierde diva of divo want jij groeide uit tot de grootste en stevigste boom van allemaal. Desondanks was je nooit en te nimmer ingebeeld als een hedendaagse snob. Je straalde wel tot in de weidse verten maar dat noem ik trots, sportiviteit en overlevingsgezindheid. Want hoe groter je werd hoe meer je aan anderen gaf. Ook jij was ooit een heiland, je nam alleen maar zoveel als je nodig had en niet zoveel als je dragen kon met je sterke lijf. Ook dat is een van de wetten van de natuur. Jouw nazaten zetelen in jouw directe omgeving en doen reeds mee aan de klimatologische begrippen der natuur.

Zo groei en bloei jij vele tientallen jaren en maak je oorlogen en veldslagen mee, vang je granaten op met je blote bast en bloedt je. Je geneest zelfstandig van je opgelopen wonden in diverse oorlogen.
Als ad hoc liefdesplekje krijg je een hoop te zien en te horen. Gelukkig kun je geen rooie oortjes krijgen! De machtige jaargetijden gaan in een steeds sneller tempo aan je voorbij, dat heeft kennelijk te maken met de vergevorderde leeftijd. De mallemolen van ieders leven, nietwaar.
Je begint uiteindelijk te kraken uit al je poriën, je verdort en wordt onvruchtbaar waardoor je geen nieuw leven meer kunt doorgeven. Maar daar zal hopelijk iets op gevonden worden, jou kennende.
Tijdens een heftige storm tegen je tanende lijf dat krakkemikkig, broos en frêle geworden is, val je van je voetstuk en breek je af aan de bron van je bestaan, de bodem, voor zovele jaren je vaste partner. Genetisch bepaald is dat je altijd leven zou doorgeven. Dat zal nu ogenschijnlijk niet meer tot de mogelijkheden kunnen behoren, tenzij!

Daar lig je dan op de lekkere malse bodem terwijl het leven en de –sappen uit je wegstromen. Beetje bij beetje. Je gaat niet zo snel dood als je zou willen. Je blijft helder van geest en nog lekker warm van lichaam. Bodemleven uit de natuur vraagt of ze je mogen bezoeken. Jij vindt alles best. Je zult toch nooit meer rechtop kunnen staan. Je bent ook te moe om mens, dier of micro organismen weg te jagen. Dat frutselen aan je lichaam vindt je eigenlijk best wel prettig, ben je toch nog nodig in de natuur als voedselbron, maar nu helemaal onderaan in de levenskring. Er zijn nog een paar jonge boomscheuten die uit je groeien en blijven bloeien, want jij gaat nog steeds veel te langzaam dood, jij lekkere malse boom.

Dan wordt ook jouw lichaam mals en weeïg. De jonge boomscheuten net nog uit je gegroeid laten hun bladeren vallen en sterven af om nooit meer naar de zon op te kijken. Langzamerhand wordt je een met de bodem, waar je nu nog op ligt. Micro organismen peuzelen je gedeeltelijk op. Je hebt geen zenuwen of pijn. Jouw rottingsproces is er een van langzaamaan vermolmen. Je ruikt niet vies, eigenlijk een vreemde gewaarwording!

Om jouw uittocht met een mooi eerbetoon te laten verlopen vormen de organismen een gezamenlijk bondgenootschap en een prachtig gemaakt levensecht kunstwerk, als een hele mooie Engelachtige zwam, is het uiteindelijke magnifieke resultaat. Nu kan jouw uittocht feestelijk gevierd worden.
Het heeft wel lang geduurd. Ten slotte ben je niet door de mens omgehakt en in het vuur opgestookt of als stevig element bij bouwwerk gebruikt. Nee, jij hebt zelf je eigen doodstrijd geregisseerd tot het moment dat ook jij geen levensbron meer kunt zijn. Je bent altijd onaantastbaar gebleven.

Altijd maar denken aan ander leven en waarschijnlijk te weinig aan jezelf,

Tekst: Han Tummers
Foto:  Jacco Bezuijen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten